De huidige vlag vervangt deze van 1953 en werd in 1991ingewijd.
We kunnen even uitweiden over de betekenis en de symboliek van alle ornamenten.
De vlag is een symbool en een herkenningsteken van een vereniging. Zij is aanvankelijk bedoeld om zich van andere gilden te onderscheiden en om zich duidelijk als groep te tonen.
Van oorsprong is het een militair instrument om in het strijdgewoel de plaats aan te duiden waar een eenheid of vendel zich bevindt. Men zwoer trouw bij deze vlag, wat vandaag in de gilde nog steeds gebeurt.
Vandaag nog is het vaandel het gewijde symbool voor de gilde-eenheid. Het is heilig. Door overzwaaien van personen, door nijgen voor het Allerheiligste en voor de doden worden met het vaandel namens de hele gilde eerbewijzen gebracht. Nooit kan met het vaandel worden gegroet. Eigenlijk kan een vaandel niet groeten, maar wordt het gegroet en men groet een gilde door het vaandel aan te zien.
Een gildevaandel is volgestopt met symboliek uit het heden en het verleden.
Laat ons beginnen met, centraal, het medaillon, met daarin Sint-Sebastiaan, de beschermheilige en kenmerkende heilige van de handbooggilden. Hij is tevens een populaire volksheilige. De kruisvaarders brachten nieuwe, hier nog onbekende, dappere en militaire heiligen mee, zoals St-Sebastiaan en Sint-Barbara, patrones van een aantal gevaarlijke beroepen. Sommige gilden, zoals die van Vosselaar hebben vanaf het begin 2 (verwante) heiligen. De heilige Barbara patrones van de gevaarlijke beroepen is onze tweede heilige.
Sint-Sebastianus, van het Grieks “sebastos” wat verheven betekent, leefde van 284 tot 305 en was een Romeinse heilige, officier, martelaar, kruistochtheilige en pestheilige.
Toen in West-Europa de pestepidemieën van het midden van 14de eeuw tussen 1348 en 1351 niet minder dan 20 miljoen doden maakten, ontstonden broederschappen. Deze eerder religieuze verenigingen poogden Gods toorn te sussen, want het was immers de straf van God, door de verering van een pestheiligen zoals Sint-Sebastiaan, Sint-Rochus enzovoorts. Sint-Sebastiaan was reeds een schuttersheilige lang voor de pestepidemieën uitbraken. Sint-Sebastiaan komt over als een cultusslachtoffer. Hij herinnert aan het bloedoffer van de koningsvogel uit de oeroude rituelen van het vogelschieten. Zijn feest wordt gevierd op 20 januari en de gilde van Vosselaar eert hem met het teerfeest op maandag en dinsdag daaropvolgend.
Hij stierf in het begin van de 4de eeuw onder keizer Diocletianus, tijdens de kerkvervolgingen. Hij was de hoofdman van de 1ste cohorte in het leger van de keizer, de pretoriaanse wacht. Hij kwam als christen voor zijn geloof uit en werd daardoor ontslagen. Door Mauretaanse boogschutters uit datzelfde leger werd hij met vele pijlen beschoten en voor de raven en de gieren voor dood achtergelaten.
In Rome en Echternach zouden nog pijlen bewaard zijn waarmee hij zou zijn beschoten. Hij werd nog levend gevonden door een christenvrouw. Door haar goede zorgen herstelde de zwaargewonde. Later werd hij opnieuw gevangen en gedood, niet met pijlen maar met knuppels en in het riool geworpen. Daarna werd hij weer gevonden door een vrouw en uiteindelijk in de Appiacatacomben te Rome begraven. Boven het graf werd later, in dezelfde eeuw, de Apostelbasiliek gebouwd, één van de 7 hoofdkerken van Rome.
De eerste kruisvaarders stelden zich onder bescherming van Sint-Sebastiaan. Zijn wapen werd het Jeruzalemkruis, waarmee hij dikwijls is afgebeeld. Uit het oosten brachten de kruisvaarders naast de nieuwe heiligen ook trommen en papegaaien mee en ze perfectioneerden de hand- en kruisboog. Zoals we al aanhaalden verenigden zij zich in broederschappen, de voorlopers van de gilden.
Dus, de kruistochten en de gilden hebben met elkaar te maken.
Het volgende opvallende ornament is het Bourgondische kruis, ook wel stammen- of knuppelkruis genoemd. Hertog Jan van Brabant ook Jan zonder Vrees genoemd, voerde dit kruis op zijn vaandel. De stokken waren rood of roodbruin.
Onder deze banier verdreef hij in 1542 de beruchte Maarten van Rossem met behulp van de schuttersgilden rondom Leuven.
Van de twee gekruiste laurierstokken, die het knuppelkruis vormen, zei men dat ze, heet van natuur, vlug vuur vatten.
Op zich zou het schuinkruis niets te maken hebben met het sintandreaskruis, hoewel Sint-Andries ook de patroonheilige van de Bourgondische hertogen is. Waarschijnlijk komt dit door de gelijkenis tussen het teken en het kruis. Het is gewoon een banteken (X) , een heel oud rechts- en banteken van lang vóór de Bourgondiërs en de gilden. Een ban is een plechtige afkondiging of een opgelegde straf. Bannen is op plechtige wijze bijeenroepen of plechtig afkondigen. In de krijgskunde is bannen het oproepen van vazallen of het mobiliseren.
Het schuinkruis is ook het teken van de Bourgondische hertogen en de Ridders van het Gulden Vlies. Dat het stammenkruis op de gildevlaggen voorkomt wil niet anders zeggen dan dat de huidige gilden in het Bourgondische tijdvak zijn ontstaan en bebriefd.
Nog een ornament dat op de Bourgondische vaandels als nationaal symbool voorkomt is de vuurslag of vuurstaal. Een vuurslag werd vroeger gebruikt om gensters uit vuurstenen te ketsen en om zo vuur te maken, wat geen gemakkelijke karwei was. Een oud rijmpje zegt : “Ze ketsten een heel uur en hadden nog geen vuur”.
Over de vorm kan men zeggen dat de beide uiteinden omgebogen zijn. Soms eindigen ze op een klaverkruismotief. De symboliek ervan duidt op moed en vurigheid en ook op hoop. Vandaar komt ook de uitdrukking vandaan: “ een sprankeltje hoop”.
Wanneer een vuurslag met een pijlenbundel of twee gekruiste pijlen wordt voorgesteld, duidt dit op eendracht.
Op een midden 16de -eeuwse kopergravure; “de gilde van Hoboken” van Frans Hogenberg, naar een voorstudie van Pieter Breughel uit 1559, komen een uitgestoken wimpel met vuurslag en gekruiste pijlen voor. Op de voorgrond zijn boogschutters aan het doelschieten.
Het vuurslagmotief met vuurstenen en vlammen komt ook veelvuldig voor als de schakels van de halsketting van de Orde van het Gulden Vlies en op de breuken van de gildekoningen. Op de vlag van het Byzantijnse keizerrijk kwamen er 4 voor, waarbij ze konden gelezen worden als 4 maal de letter B. Zo vormden ze de spreuk: “ Basileus, Basileon, Basileuoon, Basileusin” wat betekent: “Koning der koningen, heersend over koningen”. Op onze vlag staan ze voor Christus Koning.
Op de krans rond het medaillon komt de vuurslag nogmaals voor onder een gestileerde vorm.
We vernoemden reeds het Jeruzalemkruis, bestaande uit een groot krukkenkruis en in iedere hoek een klein krukkenkruis (goud op een veld van geel of rood) . Algemeen neemt men aan dat dit de vlag van het koninkrijk Jeruzalem was. Deze staat die men het Latijnse Koninkrijk van Jeruzalem noemde, werd door Godfried van Bouillon gesticht.
Dit koninkrijk bestond uit 4 vorstendommen, namelijk Jeruzalem, Edessa, Antiochië en Tripolis. Hij werd er de eerste koning van . Deze viereenheid verklaart de 4 kleine krukkenkruisjes. Het grote kruis geschonken door de paus kwam ook op de kleding of de uitrusting van de kruisvaarders voor.
Op het volgende schild onderaan, vinden wij het wapenschild van de gemeente Vosselaar. Verder het wapen van de Vosselaarse gilde: een handboog met een gevulde pijlenkoker, wat weer staat voor eendracht. De pijl staat van oudsher voor de strijdvaardigheid. Symbolisch duidt hij op snelheid en behendigheid en bij de Oude Perzen was hij een symbool van de waarheid.
Bovenaan vinden we het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Vosselaar in goud en zilver.
De datum van 1528 is de oudste vermelding van onze gilde en het jaar 1990 is het jaar dat deze vlag werd ontworpen en besteld.
In het medaillon zien we nog de Konijnenberg met de kerk en een spar of dennenboom zo kenmerkend voor het dorp en de Kempen. Onderaan een dennentak en een dennenappel ter nagedachtenis aan Adriaen Ghys, destijds gildebroeder en ouderman. Van beroep was hij boswachter of houtvester, “boshuer”. Op zijn grafsteen aan de kerk staat vermeld dat hij in de Kempen de eerste “mastenboom” heeft gezaaid. Hieruit groeide het winnen van dennenzaad en het verkopen ervan tot ver over onze grenzen. Voor zeer lange tijd en zelfs tot in de eerste helft van de 20ste eeuw, was dit één van de voornaamste handelsactiviteiten van onze gemeente.
Het purper zinspeelt op de heide van Preud’homme. Purper is ook de kleur voor soevereiniteit.
De kleuren van de handbooggilden zijn rood en geel. Dit vinden we terug op de omkadering van de vlag, op het Jeruzalemkruis, in de vuurijzers en de Konijnenberg. Rood staat voor moed en verdienstelijkheid voor het vaderland. Geel (eigenlijk goud) staat voor helder verstand.
De vlag is van natuurzijde gemaakt (syndael in de heraldiek).